ECLI:NL:HR:2012:BU3459

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01313
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet toepasselijk wetsartikel in strafzaak

Op 10 januari 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 10 maart 2010 had geoordeeld in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1955. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het eerste middel beoordeeld en geconcludeerd dat dit middel niet tot cassatie kan leiden. Volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Bij de beoordeling van het tweede middel werd gesteld dat het Hof ten onrechte artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht had aangehaald als toepasselijk wettelijk voorschrift. De Hoge Raad oordeelde dat de aanhaling van een niet toepasselijk wetsartikel geen nietigheid tot gevolg heeft, zoals eerder is vastgesteld in HR 14 november 1989, NJ 1990/314.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

10 januari 2012
Strafkamer
nr. S 10/01313
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 10 maart 2010, nummer 21/000158-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof ten onrechte art. 321 Sr heeft aangehaald als toepasselijk wettelijk voorschrift.
3.2. Het middel kan niet tot cassatie leiden aangezien de aanhaling van een niet toepasselijk wetsartikel geen nietigheid tot gevolg heeft (vgl. HR 14 november 1989, NJ 1990/314).
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 10 januari 2012.