ECLI:NL:HR:2012:BU2898
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging door de Hoge Raad wegens onvoldoende motivering en onjuiste strafmaat
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld tot een hechtenisstraf van zes weken voor diefstal. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in strijd met artikel 359.6 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet voldoende had gemotiveerd waarom een vrijheidsbenemende straf was opgelegd. De Hoge Raad stelde vast dat de opgelegde hechtenis niet in overeenstemming was met de wettelijke strafmaat voor het bewezenverklaarde feit, dat volgens artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedreigd is met een gevangenisstraf van maximaal vier jaren of een geldboete van de vierde categorie. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van de zaak. De Hoge Raad volgde deze conclusie en vernietigde de uitspraak van het Hof, maar verwierp het beroep voor het overige. De zaak wordt nu terugverwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe beoordeling van de strafoplegging.