ECLI:NL:HR:2012:BU1993
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over uitgaven voor monumentenpanden en radicale vernieuwing bij verbouwing
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, eigenaar van een appartement in een voormalige koekfabriek, is opgelegd voor het jaar 2006. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, maar de Rechtbank te Breda verklaarde het beroep ongegrond. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de aanslag verminderde. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of de verbouwingskosten van het appartement, dat als monumentenpand is aangemerkt, in aanmerking komen voor aftrek op basis van artikel 6.31 van de Wet IB 2001. Het Hof had geoordeeld dat de verbouwing niet leidde tot een radicale vernieuwing, waardoor de kosten als onderhoud konden worden aangemerkt. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en oordeelt dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond, waarbij het oordeel van het Hof over de onderhoudsaftrek voor monumenten wordt onderschreven.
De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 24 februari 2012, en de proceskosten worden niet toegewezen. De zaak is van belang voor de interpretatie van uitgaven voor monumentenpanden en de voorwaarden waaronder deze in aanmerking komen voor belastingaftrek.