ECLI:NL:HR:2012:BT8934

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04254 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake klaagschrift op basis van art. 552a Sv

Op 10 januari 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam, gedateerd 23 september 2010, met nummer RK 10/4347. Het beroep in cassatie was ingesteld door de klaagster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D. van den Broek. De zaak betrof een klaagschrift dat was ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, dat betrekking heeft op de mogelijkheid om beklag te doen tegen een beslag. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan.

De Hoge Raad oordeelde dat het middel van cassatie niet kon leiden tot cassatie. Dit oordeel werd gegeven zonder nadere motivering, aangezien het middel niet leidde tot rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist door artikel 81 van de Reglement van Orde van de Hoge Raad. De beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan. De waarnemend griffier E. Schnetz was ook aanwezig in raadkamer.

De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissing van de Rechtbank en onderstreept het belang van de procedurele waarborgen in het strafrecht, met name in zaken die betrekking hebben op beslag en beklag. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtspraktijk, vooral in de context van de toepassing van artikel 552a Sv en de rol van de Hoge Raad in cassatieprocedures.

Uitspraak

10 januari 2012
Strafkamer
nr. S 10/04254 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 23 september 2010, nummer RK 10/4347, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. D. van den Broek, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsvrouwe heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2012.