ECLI:NL:HR:2012:BT8765
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsklachten inzake witwassen en verduistering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1948 en woonachtig in Nederland, was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling voor witwassen en verduistering. De advocaat van de verdachte, mr. N. van der Laan, had middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal Hofstee concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest, enkel wat betreft de beslissingen over de tenlastegelegde feiten en de strafoplegging, en vroeg om terugwijzing naar het Gerechtshof.
Het Hof had vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2001 tot en met 25 januari 2007 betrokken was bij het verbergen van de herkomst van twee geldbedragen van in totaal ongeveer € 250.000,-, die afkomstig waren uit misdrijven. Daarnaast was de verdachte beschuldigd van het wederrechtelijk zich toe-eigenen van zeven grondverzetmachines en geldbedragen van in totaal ongeveer € 537.357,-. De verdachte had feitelijke leiding gegeven aan verschillende vennootschappen die betrokken waren bij deze handelingen.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de feiten voldoende was gemotiveerd en dat de door de verdachte aangevoerde verweren niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de eerdere uitspraak van het Hof, waarbij de verdachte was veroordeeld voor de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de rol van de verdachte als feitelijke leidinggever en de betrokkenheid bij de misdrijven, evenals de onbetrouwbaarheid van de door hem aangevoerde verklaringen over de herkomst van de gelden.