ECLI:NL:HR:2012:BR6377
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van de MKB-winstvrijstelling bij buitenlandse winst en dubbele belasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van de MKB-winstvrijstelling in het kader van de voorkoming van dubbele belasting. De belanghebbende, een ondernemer met een vaste inrichting in het Verenigd Koninkrijk, had bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen van de Inspecteur die betrekking hadden op de toepassing van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelde dat de MKB-winstvrijstelling, die bedoeld is om ondernemers te ondersteunen, naar evenredigheid moet worden toegepast op de buitenlandse winst. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de MKB-winstvrijstelling in mindering moet worden gebracht op de vrij te stellen buitenlandse winst. Dit betekent dat de berekening van de voorkomingsbreuk niet in strijd is met het recht van de Unie, en dat er geen inbreuk is op de vrijheid van vestiging zoals bedoeld in artikel 49 VWEU.
De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. De beslissing benadrukt de noodzaak om bij de berekening van de MKB-winstvrijstelling rekening te houden met de persoonlijke en gezinssituatie van belastingplichtigen, maar concludeert dat de huidige regeling geen ongerechtvaardigde discriminatie oplevert voor ondernemers met buitenlandse winsten. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de fiscale behandeling van buitenlandse winsten en de toepassing van belastingverdragen.