ECLI:NL:HR:2011:BU6517
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting voor de jaren 1991 tot en met 2000. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die waren opgelegd door de Inspecteur, welke waren vergezeld van een verhoging van honderd procent en heffingsrente. De Inspecteur had de aanslagen en de daarbij genomen beschikkingen gehandhaafd, waarop de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en verminderde de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente, waarbij een deel van de verhogingen werd kwijtgescholden.
Tegen deze uitspraak heeft de belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft eveneens beroep in cassatie ingesteld, maar dit beroep later ingetrokken. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof in zijn uitspraak enkele belangrijke overwegingen uit eerdere arresten van de Hoge Raad had miskend. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1991 tot en met 1998 en de opgelegde boeten voor de jaren 1999 en 2000. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staat het griffierecht aan de belanghebbende moet vergoeden en dat de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van de belanghebbende wordt veroordeeld. Het verzoek van de belanghebbende om kostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep van de Staatssecretaris werd afgewezen. Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling in het bestuursrecht en belastingrecht, met name in de context van navorderingsaanslagen en de beoordeling van boeten.