ECLI:NL:HR:2011:BU6500
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boeten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan belanghebbende, een inwoner van Japan, zijn opgelegd over de jaren 1991 tot en met 2000. De navorderingsaanslagen waren vergezeld van een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding, en er was heffingsrente in rekening gebracht. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur handhaafde zijn besluiten. Het Gerechtshof te Amsterdam verklaarde de beroepen van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en paste de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente aan, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen werd verleend.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft ook beroep in cassatie ingesteld, maar trok dit later in. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de navorderingsaanslagen en boeten niet correct had beoordeeld, met name wat betreft de bewijsvoering van de Inspecteur en de proportionaliteit van de opgelegde boeten. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof voor wat betreft de verhogingen en boeten, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op een bedrag van € 505,67. Dit arrest is van belang voor de beoordeling van boeten en navorderingsaanslagen in het bestuursrecht en belastingrecht.