ECLI:NL:HR:2011:BU5670

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03625
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest van de Hoge Raad inzake belastingverhogingen en boeten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2011 een herstelarrest gewezen in het kader van een eerder arrest van 12 augustus 2011, met nummer 10/03625. Het herstelarrest was noodzakelijk omdat het dictum van het eerdere arrest een fout bevatte. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 juli 2010, nr. P10/00266, alleen vernietigd diende te worden voor de verhogingen en de boeten die betrekking hebben op de jaren 1992 tot en met 1998 en de jaren 1999 en 2000. Deze nuance was abusievelijk niet correct weergegeven in het dictum van het eerdere arrest.

De vice-president J.W. van den Berge leidde de zitting, waarbij ook de raadsheren J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp aanwezig waren. De waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma was ook aanwezig tijdens de openbare uitspraak. De Hoge Raad heeft partijen op 29 september 2011 geïnformeerd over de fout en hen de gelegenheid gegeven om hun mening over het herstel te geven. Belanghebbende heeft hierop gereageerd. Gezien de omstandigheden, waarbij de fout redelijkerwijs kenbaar was voor partijen, heeft de Hoge Raad besloten de verbetering door te voeren.

Het arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het aantoont hoe de Hoge Raad omgaat met fouten in eerdere uitspraken en de procedure voor herstel daarvan. Dit herstelarrest benadrukt ook de noodzaak voor nauwkeurigheid in juridische documenten en de impact van dergelijke fouten op de betrokken partijen.

Uitspraak

Nr. 10/03625
25 november 2011
Arrest
gewezen ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad, gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 juli 2010, nr. P10/00266.
1. Het arrest in het geding
1.1. De Hoge Raad heeft in deze zaak op 12 augustus 2011, met nummer 10/03625, een arrest uitgesproken. De Hoge Raad heeft nadien ambtshalve bevonden dat het dictum van dat arrest een fout bevat die zich voor eenvoudig herstel leent.
1.2. Uit de rechtsoverwegingen in het arrest volgt dat de uitspraak van het Hof alleen vernietigd dient te worden voor zover die uitspraak de verhogingen en de boeten betreft. Dit is abusievelijk niet juist in het dictum van het arrest tot uitdrukking gebracht.
1.3. Herstel van deze fout brengt mee dat in het dictum de passage "vernietigt de uitspraak van het Hof behoudens de beslissing omtrent de proceskosten," wordt vervangen door:
"vernietigt de uitspraak van het Hof uitsluitend wat betreft de verhogingen voor de jaren 1992 tot en met 1998 en de opgelegde boeten voor de jaren 1999 en 2000,".
1.4. Bij brief aan partijen van 29 september 2011 heeft de Hoge Raad melding gemaakt van de fout en partijen in de gelegenheid gesteld zich over het herstel daarvan uit te laten. Belanghebbende heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
1.5. Aangezien de fout gelet op het hiervoor in 1.2 overwogene redelijkerwijs kenbaar voor partijen was, zal de Hoge Raad de onder 1.3 vermelde verbetering doorvoeren.
2. Beslissing
De Hoge Raad verbetert bovenvermelde fout in het op 12 augustus 2011 in deze zaak uitgesproken arrest en stelt de verbetering op de minuut van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op
25 november 2011.