ECLI:NL:HR:2011:BU4219

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02436
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing schuldsaneringsregeling in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.R. Ali, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, dat op 13 december 2010 werd afgewezen. De verzoekster ging in beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar op 22 maart 2011 een tussenarrest en op 12 mei 2011 een eindarrest volgde. Tegen het eindarrest heeft de verzoekster cassatie ingesteld.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de eerdere vonnissen en arresten en stelt vast dat de klachten die in de cassatieprocedure zijn aangevoerd, niet kunnen leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was om het beroep te verwerpen.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verzoekster, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling in Nederland.

Uitspraak

9 december 2011
Eerste Kamer
11/02436
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.R. Ali.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 218140/FT-RK 10.1375 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 13 december 2010,
b. de arresten in de zaak HV 200.079.029/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 maart 2011 (tussenarrest) en 12 mei 2011 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 december 2011.