ECLI:NL:HR:2011:BU3449
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vermindering van gevangenisstraf na overschrijding redelijke termijn in cassatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 1 maart 2010 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1961 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-West, locatie Dordtse Poorten' te Dordrecht, heeft zijn beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. J.Y. Taekema. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot een verlaging van de opgelegde straf, maar heeft het beroep voor het overige verworpen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er meer dan zestien maanden zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat leidt tot de conclusie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van acht jaren naar zeven jaren en zeven maanden. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verwerpt het beroep voor het overige. De uitspraak is gedaan door de Hoge Raad der Nederlanden op 20 december 2011, waarbij de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.