ECLI:NL:HR:2011:BU2974

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02823
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst en uitvoering Shareholders Agreement

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 10/02823. De zaak betreft de beëindiging van een arbeidsovereenkomst en de uitvoering van een Shareholders Agreement. Eiser, wonende in Duitsland, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 9 maart 2010 uitspraak deed in een eerdere procedure. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 27 september 2006 en 13 augustus 2008, die deel uitmaken van het procesverloop. De advocaat-generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft het beroep van eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.261,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van eiser niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrengen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

23 december 2011
Eerste Kamer
10/02823
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
EISER tot cassatie,
advocaten: mr. M.E. Bruning en mr. B. Groen,
t e g e n
ALMATIS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. E.M. Tjon-En-Fa, thans mr. P.A. Fruytier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Almatis.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 262412/HA ZA 06-1586 van de rechtbank Rotterdam van 27 september 2006 en 13 augustus 2008;
b. het arrest in de zaak 200.018.554/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 maart 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Almatis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 11 november 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Almatis begroot op € 6.261,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 december 2011.