ECLI:NL:HR:2011:BU1911
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vernietiging van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een vordering tot vernietiging van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De eiser, de man, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 20 april 2010 was gewezen. De vrouw, verweerder in cassatie, had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank Rotterdam, die op 24 september 2008 een vonnis had gewezen in de onderliggende zaak. De Hoge Raad verwees naar deze eerdere uitspraken en de stukken die aan het arrest waren gehecht. De conclusie van de Advocaat-Generaal, J. Wuisman, strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet konden leiden tot cassatie. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad besloot het beroep te verwerpen en compenseerde de kosten van het geding in cassatie, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.