ECLI:NL:HR:2011:BT8966
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
Op 20 december 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 11/03603 H, waarin een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter te Maastricht werd behandeld. De aanvrager, geboren in 1949 en wonende te [woonplaats], had een geldboete van € 460,- opgelegd gekregen wegens overtreding van artikel 30 lid 2 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) op 16 juni 2010. De aanvrage tot herziening was ingediend door mr. J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond, en berustte op de stelling dat er op de datum van de overtreding een geldige verzekering voor het betrokken motorvoertuig was afgesloten.
De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage gegrond was, op basis van een verklaring van de Samenwerkende Assurantie Adviseurs, die bevestigde dat er op 16 juni 2010 een verzekering van kracht was voor het motorvoertuig met kenteken [AA-00-BB]. De Hoge Raad heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter geschorst en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Advocaat-Generaal Knigge had eerder geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren en de zaak zou verwijzen voor verdere behandeling.
De Hoge Raad concludeerde dat er een omstandigheid was die aanleiding gaf tot herziening, zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak van de Kantonrechter werd als onterecht beschouwd, omdat deze, indien op de hoogte van de verzekering, de aanvrager mogelijk had vrijgesproken. De beslissing van de Hoge Raad werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.