ECLI:NL:HR:2011:BT8948
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake bedreiging met mes in tram
Op 6 december 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak (nr. 10/05153 J) tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 oktober 2010. De zaak betreft een jeugdige verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met een mes na een ruzie in een tram in Rotterdam, in strijd met artikel 285.1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.H. van den Elzen uit Rotterdam. De Advocaat-Generaal, Jörg, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien het middel niet leidde tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.