ECLI:NL:HR:2011:BT7553

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04607
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van partneralimentatie op basis van artikel 1:401 lid 1 BW

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 21 juli 2010 was gegeven. De vrouw, verweerster in cassatie, had verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Dordrecht en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat-generaal E.M. Wesseling-van Gent had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De rechtbank en het hof hadden eerder al geoordeeld over de alimentatie, en de Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept het belang van de rechtsontwikkeling in het familierecht.

Uitspraak

14 oktober 2011
Eerste Kamer
10/04607
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.A.M. Perquin,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 75191/FA RK 08-7748 van de rechtbank Dordrecht van 15 oktober 2008;
b. de beschikking in de zaak 200.023.269.01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 juli 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 14 oktober 2011.