ECLI:NL:HR:2011:BT7553
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van partneralimentatie op basis van artikel 1:401 lid 1 BW
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 21 juli 2010 was gegeven. De vrouw, verweerster in cassatie, had verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Dordrecht en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat-generaal E.M. Wesseling-van Gent had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De rechtbank en het hof hadden eerder al geoordeeld over de alimentatie, en de Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept het belang van de rechtsontwikkeling in het familierecht.