ECLI:NL:HR:2011:BT7502
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte; bepaling einddatum huurovereenkomst en ontruiming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. Eiser 1 en eiseres 2, beiden wonende te [woonplaats], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de kantonrechter te Utrecht. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken in de feitelijke instanties, waaronder de tussenvonnissen en het eindvonnis van de kantonrechter en het arrest van het hof. De verweerster, gevestigd te [vestigingsplaats], heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep en subsidiair tot verwerping ervan. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarbij hij opmerkt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien de datum waarop het hof het einde van de huurovereenkomst heeft bepaald inmiddels is verstreken, heeft de Hoge Raad een nieuwe einddatum vastgesteld. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bepaalt dat de huurovereenkomst eindigt op 1 januari 2012, met de verplichting voor de eisers om het gehuurde uiterlijk op die datum te ontruimen. Tevens worden de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de verweerster begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.