ECLI:NL:HR:2011:BT7492

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02392
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel en de rol van pensioenfondsen

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een cassatieberoep van de Stichting Pensioenfonds ABP en de Stichting Vut-Fonds Overheidspersoneel tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toepassing van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel. De Hoge Raad heeft op 25 november 2011 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij de vice-president E.J. Numann de zitting heeft geleid. De partijen in deze zaak zijn de eisers tot cassatie, ABP c.s., en de verweerder in cassatie, Stichting Onderwijsadviescentrum Twente (OAC), die niet is verschenen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de kantonrechter te Heerlen en een arrest van het gerechtshof. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van ABP c.s. heeft hierop gereageerd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en ABP c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van OAC zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

25 november 2011
Eerste Kamer
10/02392
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. STICHTING PENSIOENFONDS ABP,
gevestigd te Heerlen,
2. STICHTING VUT-FONDS OVERHEIDSPERSONEEL,
gevestigd te Heerlen,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
STICHTING ONDERWIJSADVIESCENTRUM TWENTE,
gevestigd te Hengelo (OV.),
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als ABP c.s. en OAC.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 283405 CV EXPL 08-1230 van de kantonrechter te Heerlen van 3 september 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.017.765 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 januari 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben ABP c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen OAC is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
De advocaat van ABP c.s. heeft op 21 oktober 2011 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt ABP c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van OAC begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 25 november 2011.