Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X te Z. Dit beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 4 november 2010, met nummer 10/00134. De kwestie betrof een beschikking die was vastgesteld ten aanzien van de belanghebbende, in het kader van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, specifiek artikel 20a, lid 1. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad heeft besloten om de zaak zonder verdere inhoudelijke behandeling af te doen, wat gebruikelijk is in gevallen waar de rechtsvraag niet voldoende aanleiding geeft voor een nadere beoordeling. De uitspraak van de Hoge Raad heeft implicaties voor de toepassing van de vennootschapsbelasting en de rechtszekerheid voor belastingplichtigen in vergelijkbare situaties.