ECLI:NL:HR:2011:BT2367
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie betreffende doorzending van een ingediend beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2011 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van X te Z. Het beroep was gericht tegen een brief van de griffier van de Rechtbank te 's-Gravenhage, gedateerd 15 juli 2009, met nummer 09/3292 BESLU CC. Deze brief betrof de doorzending van het door belanghebbende ingediende beroep aan de Rechtbank te Arnhem. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de Hoge Raad niet ingaat op de inhoud van de zaak, maar dat het beroep om procedurele redenen niet verder behandeld kan worden. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een onjuiste procedure of het niet voldoen aan bepaalde vereisten die gesteld zijn aan het indienen van een cassatieberoep. De uitspraak heeft implicaties voor de betrokken partijen, aangezien het betekent dat de eerdere beslissing van de Rechtbank te 's-Gravenhage in stand blijft. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak de procedurele aspecten van het cassatieberoep benadrukt en de noodzaak van een correcte procedurele afhandeling onderstreept.