ECLI:NL:HR:2011:BT2366
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie betreffende doorzending van een ingediend beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, gevestigd te Z. Het beroep was gericht tegen een brief van de griffier van de Rechtbank te 's-Gravenhage, gedateerd 6 augustus 2009, met nummer 09/5521 AW CC. Deze brief betrof de doorzending van het door belanghebbende ingediende beroep aan de Rechtbank te Amsterdam. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is verklaard. Dit betekent dat de Hoge Raad niet ingaat op de inhoud van het beroep, omdat er geen grond is om het cassatieberoep te aanvaarden. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontvankelijkheid in cassatie verduidelijkt, vooral in gevallen waar sprake is van doorzending van rechtszaken tussen verschillende rechtbanken. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in het rechtsproces en de noodzaak voor partijen om zich aan de geldende regels te houden.