ECLI:NL:HR:2011:BT2194

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04361
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk ouderlijk gezag na echtscheiding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van gezamenlijk ouderlijk gezag na echtscheiding. De moeder, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 juli 2010, waarin het hof had geoordeeld over het gezamenlijk ouderlijk gezag na de scheiding van de ouders. De vader, verweerder in cassatie, is niet verschenen in deze procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de moeder, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.

Uitspraak

14 oktober 2011
Eerste Kamer
10/04361
EV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. C.I. Zaad,
t e g e n
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 263610 FA RK 06-2294 van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 december 2003, 13 oktober 2006 en 11 juli 2007;
b. de beschikkingen in de zaken 105.012.013/01 en 105.012.014/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 december 2008, 22 juli 2009 en 7 juli 2010.
De beschikking van 7 juli 2010 is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van 7 juli 2010 van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 14 oktober 2011.