ECLI:NL:HR:2011:BS8803
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.E. Drion
- G. Snijders
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onteigening en schadeloosstelling in de Eendragtspolder
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door [eiser] tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin de onteigening van percelen grond in de Eendragtspolder is uitgesproken. De rechtbank had eerder op 28 januari 2009 de onteigening vervroegd uitgesproken en een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 833.134,50. In een later vonnis van 21 april 2010 werd de schadeloosstelling voor [eiser] vastgesteld op € 1.099.345,--, inclusief het reeds betaalde voorschot. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman strekte tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie leiden. De klachten waren in wezen identiek aan eerdere klachten in een andere cassatieprocedure met rolnummer 10/02543, waarin ook de schadeloosstelling wegens onteigening van onroerende zaken in de Eendragtspolder aan de orde was. De Hoge Raad heeft in die zaak eveneens het cassatieberoep verworpen en verwees naar de gronden van dat oordeel in het aan dit arrest gehechte arrest. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van BBL zijn begroot op € 385,34 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris.
De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 25 november 2011 door raadsheer J.C. van Oven. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van de regels omtrent onteigening en schadeloosstelling in het bestuursrecht en omgevingsrecht betreft.