ECLI:NL:HR:2011:BS1688

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02750
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot toekenning eenhoofdig gezag en ontzegging recht op omgang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vader, die verzocht om toekenning van eenhoofdig gezag over zijn kind en om ontzegging van het recht op omgang voor de moeder. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Bogaardt, had eerder in de feitelijke instanties, waaronder de rechtbank Leeuwarden en het gerechtshof te Leeuwarden, zijn verzoeken ingediend. De rechtbank had op 19 november 2008 en 2 december 2009 beschikkingen gegeven, en het hof had op 15 maart 2011 een beschikking genomen in de zaak. De moeder was niet verschenen en had geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal P. Vlas had geconcludeerd tot verwerping van het beroep van de vader.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de vader in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere beslissingen van de lagere rechters heeft bevestigd.

De beschikking van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op gezag en omgangsregelingen na een scheiding.

Uitspraak

11 november 2011
Eerste Kamer
Nr. 11/02750
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.W. Bogaardt,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 91210/FA RK 08-1403 van de rechtbank Leeuwarden van 19 november 2008 en
2 december 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.058.518 van het gerechtshof te Leeuwarden van 15 maart 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 11 november 2011.