ECLI:NL:HR:2011:BR7011

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04985
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake inkomstenbelasting en verlies uit werk en woning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 maart 2010, nr. 08/00446. De zaak betreft de vaststelling van een verlies uit werk en woning door de Inspecteur, gelijktijdig met de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2004. De Inspecteur handhaafde de beschikking na bezwaar, waarop belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank te Breda. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de middelen falen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (09/04984) tussen dezelfde partijen. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De conclusie van de Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen, die op 29 maart 2011 tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie had geconcludeerd, is door de Hoge Raad gevolgd. Het arrest is openbaar uitgesproken en de uitspraak is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van belanghebbende.

Uitspraak

Nr. 09/04985
9 september 2011
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 maart 2010, nr. 08/00446, betreffende een beschikking als bedoeld in artikel 3.151, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen van belanghebbende voor het jaar 2004, het bedrag van het verlies uit werk en woning van dat jaar bij beschikking vastgesteld. De beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 07/2843) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 29 maart 2011 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 09/04984 tussen dezelfde partijen uitgesproken arrest van de Hoge Raad.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren J.A.C.A. Overgaauw en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2011.