ECLI:NL:HR:2011:BR5468

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00375
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de inning van een vordering tot terugbetaling van een studielening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 10/00375. De zaak betreft een vordering tot terugbetaling van een lening die was verstrekt ten behoeve van studie. Eiser, wonende op Curaçao, heeft cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit vonnis was eerder gewezen in de zaak AR 115/2007 door het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, op 18 juni 2007 en 2 juni 2008. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere vonnissen voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De Stichting Studiefinanciering Curaçao (SSC) was de verweerder in cassatie en heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht, waarbij ook mr. M.S. Goeman, advocaat te Rotterdam, betrokken was voor SSC. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte eveneens tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die tot op dat moment aan de zijde van SSC waren begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het middel waren aangevoerd niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

16 september 2011
Eerste Kamer
10/00375
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende op Curaçao,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
STICHTING STUDIEFINANCIERING CURAÇAO,
gevestigd op Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en SSC.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak AR 115/2007 van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao van 18 juni 2007 en 2 juni 2008,
b. het vonnis in de zaak AR 115/07 - H 476/08 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 27 oktober 2009.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
SSC heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor SSC mede door mr. M.S. Goeman, advocaat te Rotterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SSC begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 septmber 2011.