ECLI:NL:HR:2011:BR2327
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Verlening van verlof tot doorzoeking op basis van een Chinees rechtshulpverzoek
In deze zaak gaat het om de verlening van verlof tot doorzoeking op basis van een rechtshulpverzoek van de "Supreme People's Procuratorate of the People's Republic of China". De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 24 juli 2009, waarin verlof werd verleend voor een doorzoeking waarbij stukken van overtuiging zijn in beslag genomen. De betrokkene, geboren in 1946 en wonende te [woonplaats], heeft beroep ingesteld tegen deze beschikking. De advocaten mr. S. Hopman en mr. V.L. Koppe hebben middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en verwijzing naar een gerechtshof voor herbehandeling van de vordering.
De Rechtbank had geoordeeld dat het oproepen van de betrokkene voor het onderzoek in raadkamer op goede gronden achterwege kon blijven, omdat het belang van het onderzoek ernstig geschaad kon worden. De Hoge Raad oordeelt echter dat deze opvatting getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. De maatstaf voor het niet oproepen van de betrokkene is dat het onderzoek daadwerkelijk ernstig wordt geschaad, niet slechts dat het mogelijk is dat dit kan gebeuren. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het horen van belanghebbenden in het kader van de rechtsbescherming en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met de belangen van betrokkenen in strafzaken, vooral wanneer internationale rechtshulp in het spel is. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke stap in het waarborgen van de rechtsgang en het beschermen van de rechten van de verdachte.