ECLI:NL:HR:2011:BR0308
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest inzake motorrijtuigenverzekering en aansprakelijkheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2011 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat B.J. Tieman, had verzocht om herziening van een veroordeling die was uitgesproken op 9 november 2005. De aanvrager was destijds veroordeeld voor het niet sluiten en in stand houden van een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) voor een motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB]. De veroordeling was het gevolg van een eerdere uitspraak van de Kantonrechter in de Rechtbank te Rotterdam, die op 13 november 2006 had plaatsgevonden.
De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage tot herziening niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in het Wetboek van Strafvordering. De aanvrager had stukken overgelegd, waaronder een betalingsbewijs en een groene kaart, ter onderbouwing van zijn stelling dat er op het moment van de overtreding een verzekering was afgesloten. Echter, de Hoge Raad concludeerde dat deze stukken niet konden worden aangemerkt als een verklaring van een verzekeraar zoals vereist door de wet. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat het Hof, indien het deze informatie had gehad, tot een andere uitspraak zou zijn gekomen.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening dan ook afgewezen, met de overweging dat de ingediende stukken niet het ernstige vermoeden wekten dat de aanvrager vrijgesproken zou zijn als de nieuwe informatie bekend was geweest. Dit arrest benadrukt de strikte eisen die aan herzieningsverzoeken worden gesteld en de noodzaak voor de aanvrager om overtuigend bewijs te leveren dat de eerdere uitspraak onterecht was.