ECLI:NL:HR:2011:BQ8889
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking inzake beslag ex art. 94 Sv
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Maastricht, gedateerd 19 maart 2010, met nummer RK 09/463. Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De klaagster, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, met betrekking tot een beslag dat was gelegd op haar goederen. De raadsman van de klaagster, mr. G. Spong, heeft het beroep tegengesproken, terwijl de Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beslissing van de Rechtbank te Maastricht in stand laat.
De beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 september 2011. De uitspraak bevestigt de rechtspositie van de klaagster en de toepassing van het strafrecht in deze context.