ECLI:NL:HR:2011:BQ8099

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04350
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • J.C. van Oven
  • F.B. Bakels
  • W.D.H. Asser
  • C.E. Drion
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en uitleg akte in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden. De zaak is gestart met een verzoek tot cassatie door de man, die in beroep ging tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De man en de vrouw, die in deze procedure als partijen zijn aangeduid, hebben beide een advocaat ingeschakeld. De man werd aanvankelijk bijgestaan door mr. J. Brandt en later door mr. G.R. den Dekker, terwijl de vrouw werd vertegenwoordigd door mr. V.K.S. Budhu Lall.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Breda en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat-generaal, F.F. Langemeijer, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad uiteindelijk heeft overgenomen. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, zijn door de Hoge Raad niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het beroep van de man wordt verworpen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, die ook deel uitmaakte van de uitspraak, samen met de andere rechters. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en de uitleg van akten in het familierecht.

Uitspraak

11 november 2011
Eerste Kamer
Nr. 10/04350
DV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. J. Brandt, thans mr. G.R. den Dekker,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. V.K.S. Budhu Lall.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 198588 FA RK 09-75 van de rechtbank Breda van 10 november 2009;
b. de beschikking in de zaak met de nummers HV 200.050.930/01 en HV 200.050.932/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 juli 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en C.E. Drion en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 11 november 2011.