ECLI:NL:HR:2011:BQ7062
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Zorgplicht van assurantietussenpersoon in verbintenissenrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser], handelende onder de naam [A], en AON NEDERLAND C.V., handelende onder de naam Aon Verzekeringen. De zaak betreft de reikwijdte van de zorgplicht van een assurantietussenpersoon in het kader van verbintenissenrecht. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waaruit blijkt dat [eiser] beroep in cassatie heeft ingesteld tegen het arrest van het hof. De advocaat van [eiser] heeft de zaak toegelicht, terwijl Aon werd bijgestaan door haar advocaat. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft dit advies gevolgd en het beroep verworpen, waarbij [eiser] werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 1.829,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.