ECLI:NL:HR:2011:BQ6004
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 25 september 2009, met nummer 20/002712-08. De verdachte, geboren in 1976, heeft het beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. J.C. Oudijk, advocaat te Venlo. In de schriftelijke indiening zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal, Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat betekent dat hij van mening is dat de cassatiegronden niet voldoende zijn om het arrest van het hof te vernietigen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit houdt in dat de Hoge Raad van mening is dat de aangevoerde gronden niet relevant zijn voor de rechtsontwikkeling of de eenheid van het recht.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Het arrest is uitgesproken op 5 juli 2011 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. Dit arrest bevestigt de beslissing van het Gerechtshof en houdt in dat de eerdere uitspraak in stand blijft.