ECLI:NL:HR:2011:BQ5147

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/00205
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vordering tot betaling van loon en uitleg van schikking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en G&M CONTRACTORS B.V. De zaak betreft een vordering tot betaling van loon op basis van artikel 7:628 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te 's-Gravenhage en een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De vordering van [eiser] is gebaseerd op een eerder tussen partijen overeengekomen schikking, waarvan de uitleg ter discussie staat. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een specificatie van de kosten. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer E.J. Numann. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

20 mei 2011
Eerste Kamer
07/00205
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.R. Schuckink Kool,
t e g e n
G&M CONTRACTORS B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en G&M.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 381339\RL EXPL 03-21818 van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 26 mei 2004 en 10 november 2004;
b. het arrest in de zaak met rolnummer 05/254 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 februari 2007.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
G&M heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 25 februari 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van G&M begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op
20 mei 2011.