ECLI:NL:HR:2011:BQ4828

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02703
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en mentor in het kader van mentorschap en bewind

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende het verzoek tot ontslag van een bewindvoerder en mentor. De zaak is aanhangig gemaakt door eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, tegen de verweerders, die werden bijgestaan door advocaat mr. H.J.W. Alt. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Groningen en het gerechtshof te Arnhem, waaruit blijkt dat de zaak een lange voorgeschiedenis heeft. De rechtbank Groningen had op 7 april 2009 een beschikking gegeven, gevolgd door beschikkingen van het hof op 25 maart 2010 en 8 juni 2010. Eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarin verweerders hebben verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was om het cassatieberoep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet vragen om beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand zijn gebleven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, waarbij de andere raadsheren F.B. Bakels, W.D.H. Asser en G. Snijders betrokken waren.

Uitspraak

9 september 2011
Eerste Kamer
10/02703
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als eiser en verweerders.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 393586 BM VERZ 09-281 van de rechtbank Groningen van 7 april 2009;
b. de beschikkingen in de zaak 200.037.517 van het gerechtshof te Arnhem van 25 maart 2010 en 8 juni 2010 (herstelbeschikking).
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft eiser beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Verweerders hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 september 2011.