ECLI:NL:HR:2011:BQ3898

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03732
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervangende toestemming voor afgifte paspoort ten behoeve van minderjarige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot vervangende toestemming voor de afgifte van een paspoort voor een minderjarige. De vader, verzoeker tot cassatie, heeft het beroep ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, die op 20 mei 2010 was gegeven. De moeder, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De advocaat van de vader was mr. P.H.J. Körver en de advocaat van de moeder was mr. K.B. Larooij.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank Zwolle-Lelystad en het gerechtshof, die aan de zaak ten grondslag liggen. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. Volgens de Hoge Raad behoefde dit geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vader verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, die de beschikking heeft voorgelezen.

Uitspraak

9 september 2011
Eerste Kamer
10/03732
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.H.J. Körver,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K.B. Larooij.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 158839 FARK 09-2093 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 juni 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.038.856 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van 20 mei 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De vader heeft schriftelijk op dit verweer gereageerd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 september 2011.