ECLI:NL:HR:2011:BQ3781
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Noodweer(exces) en de verplichting van het Hof om hierop te beslissen
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1973 en wonende te Nijmegen, was eerder veroordeeld voor mishandeling. Tijdens de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouwe van de verdachte een beroep gedaan op noodweer en noodweerexces. Dit beroep was gebaseerd op de stelling dat de verdachte handelde uit zelfverdediging, omdat hij werd aangevallen door het slachtoffer terwijl hij probeerde een vriend te beschermen. Het Hof heeft echter nagelaten om expliciet te beslissen op dit beroep, wat volgens de Hoge Raad op straffe van nietigheid had moeten gebeuren. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof in zijn uitspraak niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het beroep op noodweer en noodweerexces niet is behandeld. Hierdoor is de bestreden uitspraak niet in stand te houden. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor de lagere rechters om expliciet te beslissen op verweren die door de verdediging worden ingediend, vooral wanneer deze betrekking hebben op essentiële rechtsbeginselen zoals noodweer.