ECLI:NL:HR:2011:BQ2802
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verschuldigdheid van een contractuele boete en tijdig beroep op ontbindende voorwaarde
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een geschil tussen twee eisers, wonende in Oostenrijk, en twee verweerders, waarbij de eisers in cassatie zijn vertegenwoordigd door mr. P. Garretsen en de verweerders door mr. R.F. Thunnissen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Groningen en een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden, waartegen de eisers cassatie hebben ingesteld. De kern van het geschil draait om de vraag of de eisers tijdig een beroep hebben gedaan op een ontbindende voorwaarde en of er sprake is van de verschuldigdheid van een contractuele boete. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 1.331,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.