ECLI:NL:HR:2011:BQ2299

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03147
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag bestuurder stichting en cassatieprocedure

In deze zaak gaat het om een verzoek tot ontslag van een bestuurder van een stichting, waarbij de Hoge Raad op 10 juni 2011 uitspraak doet. De zaak is in cassatie gekomen na eerdere beslissingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam. De rechtbank had op 31 mei 2007 een beschikking gegeven, gevolgd door een beschikking van het hof op 20 april 2010. De verzoekers, die in cassatie zijn gegaan, zijn vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.W. Alt, terwijl de verweerster, ook vertegenwoordigd door een advocaat, mr. N.T. Dempsey, het beroep heeft bestreden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De Hoge Raad heeft de verzoekers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een specificatie van de kosten. De uitspraak is openbaar gedaan door de voorzitter E.J. Numann.

Uitspraak

10 juni 2011
Eerste Kamer
10/03147
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verzoekster 3],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. N.T. Dempsey.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 359113/HA RK 06-1015 van de rechtbank Amsterdam van 31 mei 2007;
b. de beschikking in de zaak 106.011.681/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 20 april 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 308,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren E.J. Numann, als voorzitter, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 juni 2011.