ECLI:NL:HR:2011:BQ0830
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in hoger beroep wegens onjuiste akte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 21 juli 2010 een beslissing had genomen in de strafzaak tegen een verdachte. Het Openbaar Ministerie had hoger beroep ingesteld tegen een eindvonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, maar het Hof oordeelde dat het OM niet-ontvankelijk was in het hoger beroep. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat er in het dossier geen ondertekende akte aanwezig was waaruit bleek dat het OM daadwerkelijk hoger beroep had ingesteld tegen het eindvonnis. De akte die wel in het dossier zat, betrof een andere beslissing en was onjuist opgemaakt.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd. De vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, concludeerden dat het Hof terecht had vastgesteld dat de onjuiste akte voor rekening van het Openbaar Ministerie diende te komen. Het OM had de gelegenheid om de fout te herstellen binnen de resterende beroepstermijn, maar had deze niet benut. Hierdoor was het oordeel van het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van het Hof, waarmee de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in het hoger beroep werd gehandhaafd. Dit arrest benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het indienen van rechtsmiddelen door het Openbaar Ministerie en de noodzaak om de juiste procedures te volgen.