ECLI:NL:HR:2011:BP9995

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01306
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over uitvoerbaar bij voorraad verklaard ontruimingsvonnis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een uitvoerbaar bij voorraad verklaard ontruimingsvonnis. De eiseres, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 22 december 2009 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen, waaronder het vonnis van de voorzieningenrechter te Breda van 11 augustus 2009. De Gemeente Drimmelen en het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Drimmelen waren de verweerders in cassatie, maar zijn niet verschenen. De zaak werd toegelicht door de advocaat van de eiseres, mr. R.K. van der Brugge.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het beroep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 RO. De advocaat van de eiseres heeft hierop gereageerd met een brief op 1 april 2011. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

10 juni 2011
Eerste Kamer
10/01306
DV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
t e g e n
1. GEMEENTE DRIMMELEN,
2. COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DRIMMELEN,
beide zetelende te Made, gemeente Drimmelen,
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 206282/KG ZA 09-390 van de voorzieningenrechter te Breda van 11 augustus 2009;
b. het arrest in de zaak HD 200.041.430 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 december 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de Gemeente is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 1 april 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 juni 2011.