ECLI:NL:HR:2011:BP9863

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05599
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling wegens niet nakomen verplichtingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoekster. De zaak is ontstaan uit een verzoek tot cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 21 december 2010 was gewezen. De rechtbank Rotterdam had eerder vonnissen uitgesproken in de zaak met het insolventienummer 07/767 R, op 30 augustus 2007 en 15 oktober 2010. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. van Wegen, had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarin de beëindiging van de schuldsaneringsregeling was bevestigd.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van verzoekster in het middel onderzocht. De raadsheren oordeelden dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het cassatieberoep.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann, en markeert een belangrijke uitspraak in het civiele recht, specifiek binnen het kader van het insolventierecht en de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

10 juni 2011
Eerste Kamer
10/05599
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. van Wegen.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak met het insolventienummer 07/767 R van de rechtbank Rotterdam van 30 augustus 2007 en 15 oktober 2010,
b. het arrest in de zaak 200.075.726/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 december 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 juni 2011.