ECLI:NL:HR:2011:BP9843

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01997
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van toepassing van schuldsaneringsregeling in het kader van de WSNP

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoekers, beiden wonende te [verzoeker], hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en betreft de vraag of er sprake is van bovenmatige schulden in de zin van artikel 350 lid 3 onder d van de Faillissementswet. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en het arrest van het hof, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman in overweging genomen, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. In de beoordeling van het middel heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 1 april 2011 het beroep verworpen. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, waarbij de andere raadsheren A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser betrokken waren als leden van de Eerste Kamer.

Uitspraak

1 april 2011
Eerste kamer
10/01997
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
In de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [verzoeker],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Verzoekers zullen hierna ook worden aangeduid als van [verzoeker] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken R 07/888 R en R 07/889 R van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 5 oktober 2009,
b. het arrest in de zaken HV 200.045.444/01 en HV 200.045.445/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 mei 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben van [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 1 april 2011.