ECLI:NL:HR:2011:BP8823
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 22 juni 2010, met nummer 22/006189-09. De verdachte, geboren in 1967, was ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond, locatie De IJssel' te Krimpen aan den IJssel. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.B.J.G. Baggen uit Arnhem. In de schriftuur die aan het arrest is gehecht, is een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal, Jörg, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vervolgens het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Het arrest is uitgesproken op 26 april 2011 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.