ECLI:NL:HR:2011:BP8789
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verwerping van cassatieberoep inzake insolventierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoekers, die betrokken waren bij een insolventieprocedure. De verzoekers, aangeduid als [verzoeker] c.s., hadden beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij de verzoekers betrokken waren in verschillende insolventiezaken. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken uit de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank en een arrest van het hof. De Advocaat-Generaal J. Wuisman had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd gemotiveerd door te stellen dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad was dus om het beroep te verwerpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.