ECLI:NL:HR:2011:BP6568
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie in Antilliaanse zaak betreffende profijtontneming
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, gedateerd 10 september 2009, met nummer H 78/09. De betrokkene, geboren in 1972, was ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring 'Bon Futuro' op Curaçao. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De schriftuur met deze middelen is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad der Nederlanden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 RO, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 19 april 2011 door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.