ECLI:NL:HR:2011:BP5996
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verkeersgegevens van geheimhoudersgesprekken en de redelijke termijn in strafzaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte, geboren in 1957, in hoger beroep was veroordeeld. De Hoge Raad heeft op 20 september 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 09/01813. De verdachte heeft beroep ingesteld tegen de wrakingsbeslissingen en heeft middelen van cassatie voorgesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn beroep tegen de wrakingsbeslissingen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd tot één jaar en elf maanden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Het is vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden. Dit heeft geleid tot de vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twee jaren.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad besloten dat, nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er geen andere gronden zijn voor vernietiging, de uitspraak als volgt moet worden beslist. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, in aanwezigheid van de griffier, en is uitgesproken op 20 september 2011.