ECLI:NL:HR:2011:BP5617

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00296
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlening machtiging tot voortgezet verblijf onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De zaak betreft een betrokkene die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, die op 18 oktober 2010 had geoordeeld over de machtiging tot voortgezet verblijf. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P.I.A.P.M. Zwaga, heeft beroep in cassatie ingesteld, terwijl de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank, die aan de Hoge Raad is gehecht, en stelt vast dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de betrokkene, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter E.J. Numann.

Uitspraak

15 april 2011
Eerste Kamer
11/00296
AS/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.I.A.P.M. Zwaga,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak met nummer 471027/10.8170 van de rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2010.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren E.J. Numann, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 15 april 2011.