ECLI:NL:HR:2011:BP5604
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over advisering en bewijskracht van getuigenverklaringen in verbintenissenrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een vordering in het verbintenissenrecht. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.J.W.F. Deen, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit arrest was eerder gewezen op 18 augustus 2009 en betrof een geschil dat zijn oorsprong vond in een vonnis van de kantonrechter van 26 juni 2006. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en de stukken van het geding in feitelijke instanties, die aan de uitspraak zijn gehecht.
De kern van de zaak betreft de waardering van getuigenverklaringen en de bewijskracht van verklaringen van partijgetuigen, zoals geregeld in artikel 164 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Advocaat-Generaal L. Strikwerda had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De klachten die door de eiser in het cassatieberoep zijn aangevoerd, konden niet leiden tot cassatie, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral met betrekking tot de rol van getuigen in civiele procedures.