ECLI:NL:HR:2011:BP4672

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04027
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep in cassatie tegen niet-einduitspraak

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 27 augustus 2010. De verdachte, geboren in 1976 en ten tijde van de aanzegging opgenomen in een inrichting voor geestelijke gezondheidszorg, heeft beroep in cassatie ingesteld. Dit beroep is gedaan door zijn advocaten, mr. B.P. de Boer en mr. T. de Bont. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep.

De Hoge Raad overweegt dat volgens artikel 428 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) beroep in cassatie tegen vonnissen of arresten die geen einduitspraken zijn in de zin van artikel 138 Sv, slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak is toegelaten. Aangezien de bestreden beslissing geen einduitspraak is, kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en beslist dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, en is uitgesproken op 12 april 2011. De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheidseisen in het strafrecht en de noodzaak om te voldoen aan de voorwaarden voor cassatie.

Uitspraak

12 april 2011
Strafkamer
nr. 10/04027
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 augustus 2010, nummer 23/003176-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, ten tijde van de betekening van de aanzegging opgenomen in een inrichting van de Geestelijke Gezondheidszorg Noord-Holland Noord te Heiloo.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, en mr. T. de Bont, advocaat te Alkmaar, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
1.2. Mr. B.P. de Boer, voornoemd, heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Volgens art. 428 Sv is tegen vonnissen of arresten die geen einduitspraken zijn in de zin van art. 138 Sv, beroep in cassatie slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten.
De bestreden beslissing is niet een einduitspraak in de zin van art. 138 Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 12 april 2011.