ECLI:NL:HR:2011:BP4654

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01639
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie door het Openbaar Ministerie

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie door het Openbaar Ministerie. Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Gerechtshof te Amsterdam tegen een arrest van 23 december 2009. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte, geboren in 1954, betrokken is. De Advocaat-Generaal heeft geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit leidt tot de vraag of de Advocaat-Generaal ontvankelijk is in het beroep.

De Hoge Raad overweegt dat, aangezien de Advocaat-Generaal niet tijdig een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, er niet is voldaan aan het vereiste van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit voorschrift is essentieel voor de ontvankelijkheid van het beroep. De Hoge Raad concludeert dat de Advocaat-Generaal bij het Hof niet kan worden ontvangen in het beroep, wat betekent dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Het arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth. De uitspraak vond plaats op 5 april 2011. Dit arrest benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke termijnen in het strafproces en de gevolgen van het niet indienen van middelen van cassatie voor de ontvankelijkheid van het beroep.

Uitspraak

5 april 2011
Strafkamer
nr. 10/01639
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 december 2009, nummer 23/000884-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Middelen van cassatie zijn door deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de Advocaat-Generaal bij het Hof niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft ingediend, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, eerste lid, Sv, zodat de Advocaat-Generaal bij het Hof in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de Advocaat-Generaal bij het Hof niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 5 april 2011.